Ik heb het boek Karakter van Ferdinand Bordewijk gelezen. Het verhaal gaat over Jacob Katadreuffe. Hij woont samen met zijn moeder Joba en een andere huisgenoot (Jan Maan) in een klein huis in Rotterdam. Ze hebben het niet breed en daarom besluit Jacob zelf geld te gaan verdienen door een sigarenzaak te openen. Deze zaak loopt slecht en Jacob krijgt veel schulden. Het enige bezit dat hij heeft zijn boeken en hij komt in contact met een deurwaarde die zijn boeken wil verkopen om de schulden af te lossen. Jacob komt hierdoor in contact met een advocatenkantoor en hij ontdekt dat in dit kantoor zijn vader werkt (A.B Dreverhaven). Zijn moeder Joba was verkracht door de vader van Jacob en ze heeft hem altijd stilgezwegen tegenover Jacob.
Een paar jaar later in het verhaal heeft Jacob zijn schulden kwijtgescholden door te werken bij het advocatenkantoor. Toch laat de vader van Jacob zijn zoon failliet verklaren, net nu hij alles weer op de rit heeft. Hij biedt zijn zoon wel een lening aan, maar Jabob weigert deze. In de jaren die volgen bereikt Jacob het om rechten te studeren en als wraak op zijn vader's daad daagt hij hem uit een lening af te sluiten bij zijn eigen advocatenkantoor. Dreverhaven eist hierna opeens, zonder reden, de lening op en verklaart zijn zoon voor de derde keer failliet, maar dit wordt afgewezen en Jacob kan zijn studie afmaken. Zijn vader wil hem laten boeten en boycott zijn beëdiging tot advocaat, dit mislukt. Als advocaat stuurt hij zijn moeder geld zodat zij zich zelf kan onderhouden. Aan het einde van het verhaal overlijdt Joba en ontdekt Jacob dat zij zijn geld op de bank heeft gezet. Ook ontdekt hij dat zijn vader zijn moeder in het verleden wilde steunen en zelfs met haar wilde trouwen, toch wil hij niets meer met Dreverhaven te maken hebben.
Eigen mening:
Ik vond het interessant om een indruk te krijgen van het leven van een advocaat. Ook vond ik het leuk dat er zoveel verschillende kanten en perspectieven van het verhaal worden belicht, het verhaal krijgt telkens een andere wending. Ik vind vooral het einde mooi, waaruit blijkt dat Joba toch wel erg veel van haar zoon heeft gehouden en zijn geluk en gezondheid voorop stelde.
Schrijver:
Ferdinand Bordewijk is geboren op 10 oktober 1884 in Amsterdam en op 28 april 1965 overleden in Den Haag. Hij studeerde rechten in Leiden en werkte op een advocatenkantoor in Rotterdam. In 1916 debuteerde hij met de dichtbundel Paddestoelen onder het pseudoniem Ton Ven. Bordewijk wordt erkend tot de nieuwe zakelijkheid.
Opvallende zaken:
Joba's afschuw voor het ' vrouw zijn', hierdoor kan ze niet overweg met andere vrouwen omdat ze vinden dat ze neerbuigend over hen praat. Opvallend zijn ook de achternamen die Bordewijk gebruikt (Katadreuffe, Rentenstein etc.). Deze namen heeft Bordewijk allemaal op gezocht in het telefoonboek en lijken het karakter van de personages uit te drukken. Tevens is de relatie tussen Joba en Jacob. In het boek krijg je niet het idee dat Jaboc veel liefde van zijn moeder krijgt, maar toch voel je dat ze veel van hem houdt. Dit zie je ook terug in het einde, als Joba hem geld nalaat. Hieruit blijkt dat ze zijn leven voor het haar eigen leven stelt en bereid is in armoede te leven als haar zoon later maar genoeg geld heeft.